Jump to main content

Motorvriendelijke geleiderail

8 february 2018 by Henk Zwartenkot

De motorvangplank is in Nederland inmiddels een steeds bekender product. De planken worden veelal geplaatst onder bestaande geleiderail om het risico op letsel bij motorrijders te beperken als zij van de motorfiets zijn gevallen. De palen van het vangrailsysteem worden zonder bescherming al snel dodelijke obstakels voor een glijdende motorrijder.

Dit probleem is al aan het eind van de vorige eeuw erkend. Het ontwikkelen van een afscherming voor de vangrailpalen is dan ook al eind jaren 90 van de grond gekomen. In 2004 zijn als resultaat hiervan de eerste stukken motorvriendelijke planken in Nederland geplaatst. In dezelfde periode zijn er tevens een aantal Europese instanties geweest die zijn gaan werken aan een norm waarmee eenduidig getest kon worden of een motorvangplank voldoet en veilig is. In de testprotocollen wordt geschreven hoe de testopstelling dient te zijn en aan welke criteria de resultaten van de test moesten voldoen om van een geslaagde test te spreken. De verschillende centra hadden helaas afwijkende protocollen ontwikkeld. Zowel qua positionering van de dummy als de meetmethode en de acceptatiecriteria. De resultaten zijn hierdoor eigenlijk geheel onvergelijkbaar.

De laatste jaren lijkt gebruik van de NPR-CEN/TS 1317-8 meer gemeengoed te worden. Deze richtlijn heeft nog niet de status van een volledige (geharmoniseerde) Europese Standaard en kan daardoor louter facultatief door wegbeheerders worden toegepast. In de richtlijn ligt de lat duidelijk wat hoger dan in de andere in Nederland bekende standaarden.

De 1317-8 stelt de fabrikant in staat om de prestatie van zijn motorvangplank te meten. De snelheid waarmee de Motorrijder “crasht” op de plank, dat is 60 of 70 km/u, wordt door de fabrikant gekozen waarna het testlaboratorium middels een full-scale test bepaald wat de letselschade van de motorrijder is bij aanrijding. Dit wordt uitgedrukt in een I (laagste letselschaderisico) een II (hoger letselschaderisico) of een Fail.

Saferoad heeft vorig jaar de bekende veel voorkomende vlakke vorm van de motorvangplank als eerste getest. De test met 70 km/u resulteerde in een Fail. Vervolgens is de motorvangplank met nek-ondersteuning door Saferoad getest. Met 70km/h werd hier een maximum veilig level I gehaald. Saferoad noemt deze motorvangplank haar MotoShield C70-I.

Het EN 1317-8  deel maakt het echter niet mogelijk om louter voor de Motoshield plank een CE verklaring af te geven. Een CE verklaring kan alleen afgegeven worden als naast de testen met de Motorrijders-dummy ook de testen voor het geleiderailsysteem opnieuw worden uitgevoerd (EN 1317-2). De fabrikant dient aan te tonen dat het geleiderailsysteem met een motoshieldplank geen negatieve invloed heeft voor het overige verkeer. Het uitvoeren van deze extra testen creëert echter een dilemma. Voor elk type geleiderail rail waar de Motoshield onder kan/moet worden gehangen dienen de testen “opnieuw” te worden uitgevoerd. Full-scale testen zijn zeer kostbaar en deze kosten zullen door de fabrikant moeten worden  verrekend in de prijs van (alleen) de motorbescherming. De Motorshield wordt op deze manier onbetaalbaar en dit heeft weer tot effect dat regelgeving bij wegbeheerders omtrent eisen aan Motorshield vaak niet helder zijn, danwel erg verouderd.




Saferoad is voorstander van de methodiek die in België wordt gehanteerd; Motorshield systemen die succesvol getest zijn volgens CEN/TS 1317-8 mogen onder voorwaarden onder verschillende geleiderailsystemen worden toegepast zonder dat de 1317-2 testen hoeven te worden uitgevoerd. Een geleiderail systeem dat bewezen “rigide” is (getest als voertuigkeringsklasse H2 of hoger) zal aannemelijkerwijs qua prestaties niet negatief worden beïnvloed door het toevoegen van meer staal (de motorshield). Wil men de Motorshieldplank onder een systeem hangen met een lager kerend vermogen (H1 of lager) dan wordt middels een TB11 test het gedrag van een N2-systeem met de betreffende motorplank bepaald. Op deze manier blijven de kosten beperkt maar kan er wel een onderbouwde uitspraak worden gedaan over het (blijvend) functioneren van het voertuigkerende systeem.

Om de motorvangplanken te kunnen bevestigen onder diverse typen systemen dienen veelal aanpassingen aan de bevestigingsbeugel te moeten worden gedaan. Deze aanpassingen zijn toegestaan zolang de afmetingen en het uiterlijk van de beugel die bij impact vervormen niet gewijzigd worden. Ook de hoeveelheid beugels en de plaats van de beugels en de lengte van de plank mag gewijzigd worden, maar weer onder bepaalde condities en altijd gericht op veilig functioneren.

Deze regelgeving is duidelijk en draagt in België bij aan een groeiende vraag naar motorrijdersvangplanken. Een goede zaak en een Safe Road, ook voor de motorrijders.